Een geweldige pakjesavond pakte voor de zevenjarige Karin de dag erna heel anders uit! Waargebeurd…

Controle
Al vóór dat de kleine wijzer op 8 staat en de grote op 12, heb ik mijn kleren aan. En mijn Brinta-pap op. Zelfs ben ik vergeten te plassen voor ik weg ging. Deze morgen wil ik namelijk heel gauw naar school. Ik ren bijna in plaats van dat ik huppel. Want gisteravond was het pakjesavond. Van de juf mogen we één speelgoed meenemen en erover vertellen. Wat laat ik graag mijn beste vriendin Ria mijn nieuwe grote pop zien! Mijn tante had laatst een nieuwe jurk voor mij genaaid. En raad eens? Dat is toevallig: mijn nieuwe pop heeft precies zo een zelfde jurkje aan! Die Sinterklaas toch. En mijn broer heeft een mooie doorkijk-balpen gekregen: je ziet vier gekleurde slangetjes in de buik van de pen en als je een schuifje beweegt, kun je de kleur van je letters kiezen. En mijn zus en ik hebben allebei een nieuwe witte pin-je-waar met mooie grote roodbruine bloemen erop. En mamma heeft warme melk met Droste cacao gemaakt. Ik kriebel van zoveel feest. Het is bijna teveel.
Op de speelplaats kan de hele tweede klas bijna niet wachten tot de bel gaat. We hangen slordig de jas op en gaan gauw in onze banken zitten. Straks onder het speelkwartier kan ik eindelijk met Ria gaan spelen. Zij heeft een echte barbiepop gekregen, wauw! Het plezier in de klas krult alle kanten op. “Even goed luisteren wat we vanmorgen gaan doen:” zegt juffrouw Op ’t Root “eerst mogen jullie om de beurt kort vertellen wat jullie het fijnste vonden gisteravond. Daarna doen we een rekenlesje tot aan het speelkwartier.” Het rondje vertellen gaat goed: alle meisjes van de klas zijn blij met wat ze hebben gekregen. Iedereen luistert stil zonder dat de juf hoeft te mopperen. We hebben ook keurig de armen over elkaar, dat gaat vanzelf bij deze juf. Dan klapt de juf in haar handen: “Wat hebben jullie goed naar elkaar geluisterd! Knap hoor, een pluim op jullie hoed. Zullen we dan maar eerst een liedje zingen voor we gaan rekenen? Wat denken jullie van… Hoofd en schouders knie en teen?“ Nou dat is dom, dat hoeft ze ons niet te vragen: dat is ons lievelingsliedje! Ik zucht gewoon van al dat geluk. Gauw gaan we langs onze banken staan.
Hoofd en schouders knie en teen knie en teen. Hoofd en schouders knie en teen, knie en tee-hee-hee-heen. Hoofd en schouders puntje van jeklop klop
Er klopt iemand op de deur. Dat komt bijna nooit voor. Wie doet dat nou, midden in ons liedje!? “Binnen” roept de juf. We kijken nog lachend van het liedje, naar de deur. Dan stoppen we precies tegelijk met elk geluid. Stil. Alleen de vloerplanken kraken splinterig wanneer haar voetstappen binnen komen. Want daar is DE TANDARTSMEVROUW. Wij zijn te pletter. “Zeg eens goedemorgen tegen de schooltandarts” vraagt de juf blij. Dat doen we liever niet, we willen niet opvallen. “Goedemorgen mevrouw” fluisteren we. Riet naast mij in de bank haar lip trilt een beetje. Ik merk dat ik nu eigenlijk echt moet plassen. Maar ik ben al groot: ik kan goed mijn plas ophouden. De plezierkrullen zijn zomaar in een keer uit de klas. Nu hangen er beverige stiekeme spinnenwebben. Het is net zo stil in de klas als toen Nellie haar konijn was dood gegaan.
Iedereen in de klas kent de bus van de schooltandarts. Die staat dadelijk weer aan de speelplaats. Als de mevrouw letter/cijfer-dingen zegt, moet je daar naar toe. Daar hangen nare vieze luchtjes en van het geluid van de boor moet je bijna huilen. Ze gebruiken een eng krom haakje en dan komt er bloed. Het kan heel erg pijn doen! Je droomt er ook slecht van. Ik moet mijn keel slikken maar dat lukt niet. Nu wordt mijn plassen sterker maar ik ben al groot; ik kan de plas best goed ophouden.
Dan gaat de tandartsmevrouw in onze monden kijken, vooraan in de klas. Dat gaat op alfabet, om de beurt. Ik ben achteraan, pas bij de letter V. Hennie heeft geluk, zij begint met een B en is als eerste aan de beurt. En ook als eerste klaar dus: ze heeft geen gaatjes. Ze moet wel beter gaan poetsen. Even later is Els. Zij heeft de mooiste tanden van de klas en nog geen één geboorde kies. Maar zelfs zij lacht heel raar van de piepzak wanneer ze aan de beurt is. En Mayke is heel zielig: ze hebben bij haar thuis allemaal slechte tanden. Dat is vanzelf, daar kunnen ze niets aan doen. Mayke kijkt erg wit en wiebelt in haar bank. Ze moet huilen als ze naar voren loopt. De juf legt troostend een arm om haar schouder. Het moet toch gebeuren. Ja hoor, ook deze keer noemt de tandartsmevrouw veel letter/cijfer-dingen bij Mayke. Hennie mag een glas water voor haar halen.
Dat was de letter N! Nu is Riet naast mij aan de beurt. De mevrouw noemt maar één letter/cijfer-ding bij haar. Wanneer Riet terugloopt, moet ze zich even aan een bank vasthouden. Eindelijk is Annie, de eerste met de letter V. Mijn vingers en tenen zijn koud. Dan alleen Jacobine nog… Het geluid in mijn oren waait zo gek alsof het de zee is. “Karin Vossen” roept de mevrouw. Ik zuig mijn lucht in. Ik wil plassen maar ik ben groot. Ik sta op en voel een beetje plasdruppels in mijn maillot. Ik wil nu echt naar de WC en niet meer terugkomen in de klas. De spinnenwebben in de lucht van de klas worden vrachtwagen-donder. Als ik naar voren loop, wordt alles raar langzaam. Het is net of ik langs steeds méér banken moet lopen in plaats van minder. Het zwarte schoolbord wordt heel erg groot. Ik wil niet meer flink zijn. Er zitten elastiekjes in mijn knieën. Mijn buik is blubber. Mijn oren trommelen keboef keboef keboef. Mijn zuchten gaat te snel. Mijn ogen maken rare golven. Gelukkig zie ik nog wel de tafel van de tandartsmevrouw. En het enge haakje in haar hand!
Eindelijk ben ik vooraan bij die tafel gekomen. Beverig ga ik op de stoel zitten. Ik doe maar gauw mijn mond wagenwijd open, dan is het sneller voorbij. De tandartsmevrouw moet gemeen lachen en ik zie nog net dat ze een gouden tand heeft. Dan knijp ik mijn ogen stijf dicht.
Karin Vossen
Plaats een reactie