Uit de bijdragen voor de WinterPoëzieavond 1998, deze klassieker: tijdloos, mooi en goed getroffen door Peter.
ODE AAN DE PEEL
’s Morgens
in alle vroegte
op de fiets
op de trappers
je gezicht verkrampt
je handen versteend
op pad
naar de natuur.
Lichte nevel op de wegen
maar daar verschijnt al
de oude schaapskooi
met zijn karakteristieke kap.
De adem als een rookpluim
over knuppelbruggetjes
en veenpaden
de broedende kokmeeuwen,
de slaperige sterntjes
reageren nog niet.
We zijn alleen
de rust nog niet verstoord
met ferme pas
veren we mee
met de zachte grond
de zon komt langzaam op
boven de duistere peelstronken.
Op de smalle paden
langs het Elfde
en het Eeuwig Leven
denken we aan vroeger
hoe onze voorouders
hier konden delven
het zwarte goud
voor potkachel en stoof.
De Peel
waar tussen de struiken
nog heksen woonden
die men ’s avonds
zag overvliegen zonder gerucht
en waar een droge, warme zomer
zorgde voor rookpluimen
die bleven walmen
bijkans tot in de eeuwigheid.
Peter Massee
28-11-1997
Wat een pracht gedicht! Petje af Peter. Genieten geblazen…..