Graag dragen wij een heel klein steentje bij in deze moeilijke tijden, in de vorm van een fris verhaal. Wandel even in gedachten ontspannen (nou ja: ontspannen?!) mee in het bos met onze rasvertelster Terry.
Zwanenzang
Ik heb de pest aan die vogels. Voor alle duidelijkheid: ik bedoel zwanen.
Zwanen? roepen de meeste mensen dan verbouwereerd, die gracieuze vogels?
Symbool van liefde, mooi plaatje voor trouwkaarten?
En dan die leuke reclame van de KLM? (Vandaar dat het bergafwaarts gaat bij de KLM, roep ik dan).
Nou, zegt mijn zus, en wat dan te denken van alle prachtige sprookjes, balletvoorstellingen waar de zwaan de hoofdrol vertolkt? Nou, daar heb je niet van terug hè?
Ik: ja sprookjes daar geloof je toch allang niet meer in?
Nee, ik ben niet te overtuigen.
Vijf was ik en natuur en bos vond ik het einde. ’s Zondags naar de bossen of een ven, wat een avontuur. Kijk, zei mijn vader, mooi hè, die zwanen? Zullen we ze gaan voeren?
Enthousiast toog ik met mijn zakje brood naar de waterkant. Maar hoe dichterbij ik kwam, des te meer ik de neiging kreeg om achteruit te gaan lopen. Prachtige vleugels, dat wel en het verenkleed, zo een grote aaibaarheidsfactor.
Maar die kop: grote zwarte knobbel tussen de ogen, die donkere gemene ogen! Dat sprookje klopte voor geen meter, wanneer je dit loeder kuste werd het echt geen prinses. Ze veranderde vast plotsklaps in een heks. Zo een met een heel dikke behaarde wrat.
Min of meer gehypnotiseerd stond ik met het brood tussen mijn vingers. Die heks vond het te lang duren en beet me met dat Donald Duck-smoeltje in mijn hand.
Ook mijn zoontje Sam en ik trekken graag met onze kameraad Toets de natuur in. Zakje brood mee en op naar de IJzeren Man. Leuke beestjes en bossen, dat wordt vast een prima middag. Stokken, stenen en veren verzamelend komen we bij een ven. Hé mam, zwanen, en hij rent al naar de waterkant.
Ik ben op mijn hoede en hou het zakje in eigen hand. Twee flinke zwanen komen stevig aan gezwommen. Nee, ze drijven niet uit. Blijven niet netjes dobberen. Maar komen al sissend het water uit. Met gespreide vleugels komen ze dreigend naar ons toe gewaggeld. Zelfs Walt Disney zou in z’n broek pissen. Onze monden, ja zelfs die van Toets, vallen open en we lopen langzaam achteruit. Wanneer ze nog harder gaan sissen en de borst vooruit gooien, probeert Sam ze met zijn “toverstok” tot staan te brengen. Hokus pokus, dat had je gedacht: die krengen lopen al blazend door. Mam, doe jij het, roept hij enigszins in paniek. Filipendo! roep ik. Ja, ja ik heb ook die beroemde Harry Potter-reeks gelezen. Verdomme, zelfs Rowling kan ze geen halt toe roepen. We slaan op de vlucht, Toets met ons meesleurend.
Wanneer we buiten bereik van die leeglopende snaterbekken zijn, kunnen we het niet nalaten: Nana nanana, roepen we, het zakje brood uitdagend ophoudend. Ietwat beduusd lopen we verder naar de hertjes. Heerlijk die likkende snoeten: Bambi’s, dat kan niet misgaan. We liggen dubbel als de leider van de kudde een partijtje gaat staan “boeren”. Laat dat die zwanen maar eens nadoen, met hun reptielachtig gesis!
Zwanenzang, laat me niet lachen.
Stom woord trouwens.
Terry van Lierop
8 mei 2003
Geef een reactie