Een dierbare jeugdherinnering van Karin, prachtig verwoord.
Soeur Antonia
Zondagmiddag, Grubbenvorst
Het klooster lig allang op ons te wachten
Onze auto stopt
en ik ren alvast vooruit
Mijn korte meisjesbeentjes worstelen
met de te grote trappentreden,
nog te klein voor de bel
aan de zware eiken voordeur
Gangen zo verweghoog als de wolken buiten
Zonnestralen tasten af en bezweren
omhelzen het glas in lood
Direct is daar de mengeling van geuren
van boenwas en gaarkeuken
van gesteven linnen en groene zeep
Ze prikkelen voortaan mijn herinneringen,
maar dat weet ik dan nog niet
Helemaal in de ban van het bord “silence”,
bewaker van onuitgesproken
grote mensen geheimen
Dan zijn de tempelwegen lichtjes gevuld
met schuifelende nonnenvoeten
en nederig gebogen loopt ze naar ons toe,
glimlachend als altijd:
mijn oudtante
tante Tonia
Karin Vossen, 5 mei 2002
Geef een reactie