Afgelopen voorjaar hebben wij van de SKO contact met elkaar gehouden via de e-mail. Elke week stuurde een van ons een grappig of bijzonder waargebeurd verhaal. Net zoals in het boek Decamerone, om de beurt een vertelsel. Vandaag uit onze serie e-mails een wel heel speciale ervaring van Resi. Om stil van te worden.
(foto: gemeentearchief Venlo)
Een bijzondere ontmoeting
Het gebeurde in 2005. Mijn moeder was in februari op 81-jarige leeftijd overleden aan een herseninfarct. Mijn vader was toen 83, linkszijdig verlamd door eveneens een beroerte, wilde graag voor wat troost in deze moeilijke tijd naar het Mariakapelletje in Genooi (Venlo). Mijn vader en moeder waren 58 jaar getrouwd geweest en het missen deed pap ontzettend pijn.
Door de verlamming was mijn vader slecht ter been, maar met zijn vierpoot lukte het lopen toentertijd nog redelijk, mits er geen obstakels waren en de weg vlak en recht was. Het was even moeilijk om de kapel binnen te komen, omdat deze te bereiken is via trappen. Dit was eigenlijk geen optie en het paadje naast de trappen evenmin, omdat het omhoog liep. En toch hebben we het gered met vereende krachten en uiterste wilsinspanning van pap!
We namen plaats achter in de kapel en ik liep naar voren, waar een speciale plek is ingericht om kaarsjes te branden. Ik stak er een paar aan. Daarna nam ik naast mijn vader plaats.
Het was raar dat wij de enige bezoekers waren, want dat had ik nog nooit eerder meegemaakt. Deze plek heeft iets magisch en wordt erg druk bezocht. Er waren bij mijn vorige bezoeken altijd mensen aanwezig om er te bidden, een kaarsje te branden en gewoon even te zitten. Gewoon om te genieten van de rust die er heerst, maar die dag was het er ook nog uitzonderlijk stil.
We bleven echter niet lang alleen, want er kwam een man binnen. Hij was slechts gekleed in een licht effen overhemd en een donkere broek, terwijl het toch begin maart was. Wij hadden zelfs de winterjassen nog aan.
Hij liep naar de eerste bank helemaal voor in de kapel en ging op zijn knieën zitten. Wat me opviel was, dat hij geen kaars opstak. Ook dat had ik nog nooit eerder meegemaakt. Het riep verbazing op. Iedereen brandt daar immers een kaarsje! Een kaarsje uit dankbaarheid of een vraag om hulp. Voor mij is het een handeling, gebaseerd op en gecombineerd met vroegere herinnering. Een kaars kan veel troost bieden, een houvast in het leven zijn, een lichtpuntje. Wat ieder maar wil, maar voor mij is de rust in deze kapel debet aan het sterke nostalgische gevoel, ondanks de veelvuldige aanwezigheid van anderen. Ik vond er altijd de rust in mezelf.
Nadat we een korte tijd gezeten hadden, wilden we huiswaarts gaan, maar mijn vader gleed weg en had veel moeite om op de gladde bank overeind te blijven. Het lukte hem om te gaan staan. Hij probeerde om over de voetenbank heen te stappen en… viel. Ik deed er alles aan hem overeind te helpen, maar het ging niet. Hij zat klem en ik had niet de kracht in mijn armen om hem op te hijsen. We waren allebei radeloos. Ook een tweede poging mislukte. Plotseling stond de man, die vooraan in de eerste bank met zijn rug naar ons toe zat, op en kwam op ons af lopen. Hij zei niets, keek ons ook niet aan, maar zette mijn vader zonder woorden op zijn benen en hielp hem uit de bank. Hij liep daarna meteen weg de kapel uit en was verdwenen toen wij buiten kwamen. Ik weet niet eens meer of ik de kans heb gekregen om hem te bedanken. Het leek wel alsof hij speciaal voor ons naar binnen was gekomen. Of engelen echt bestaan weet ik niet, maar voor ons was hij zeker een reddende engel.
Resi Faessen-Teeuwen, 2005
Prachtig! Ik ben heel erg geroerd door dit verhaal!