Deze grijze eentonige dagen frissen wij graag op met een zomers feelgood verhaal van Karin. Uit de tijd dat het woord “lockdown” nog niet bestond en je nog onbekommerd buiten kon fietsen en wandelen…
De vondeling
Het was goed weer. Mijn zus en ik zullen ongeveer 9 en 11 jaar oud zijn geweest. Samen met mam gingen wij die dag vol goede moed op fietspad, naar opa en oma. Moed was wel nodig, want we hadden afgetrapte tweedehands voertuigen zonder enig extra’s aan boord. De reis ging helemaal naar Oostrum, Noord-Limburg: zo’n 40 km. Ter hoogte van Sevenum kwam een vrolijk goudbruin hondje uit het korenveld gesprongen. Vrij jong nog, goed verzorgd. Maar helaas niet gechipt, dat bestond beginjaren 70 nog niet. Ze bleef enthousiast achter ons aan rennen en wij moedigden haar natuurlijk aan. Dit was echter een bijzonder hondje: ze BLEEF namelijk achter ons aan rennen. Ze werd duidelijk vermoeid maar wilde van geen wijken weten. Na ongeveer 10 km, ter hoogte van Veulen, besloten wij bij een huis aan te bellen en daar een kartonnen doos te vragen. Hondje in de doos, doos achterop de fiets.
In Oostrum aangekomen, toonden wij vol trots onze vondeling aan opa. Er werd naar huis gebeld om een probleempje op te lossen: pap mogen wij dit hondje houden?! Die was namelijk tegen een hond in huis. Hij vreesde namelijk dat, als de nieuwigheid van zo een beestje af was, wij er niet goed voor zouden zorgen. Hij mopperde wat aan de telefoon maar zei geen nee. Ome Gerrit timmerde een kooitje voor onze aanwinst, voor de terugweg achterop de fiets. Zo togen wij, vol energie natuurlijk, de volgende dag naar Ospel terug. We noemden haar Mosa, afgeleid van Mozes, die immers ook was gevonden. We hebben jaren heel veel plezier en liefde van dit speciale beestje gehad. Dierbare herinneringen. En onze pap? Die was het meest gek op haar van ons allemaal.
Karin Vossen april 2020
Geef een reactie