Ondanks het gure weer en de vele dingen die ook dit jaar niet doorgaan, wensen wij jullie toch, en juist vooral, een heel fijn Paasfeest! Geniet van dit fris verhaal van onze Annie, een heel trotse oma!
Bollebozen op de achterbank
Een koude wind blaast naar binnen door de geopende deuren en tegelijkertijd wordt de ruimte in mijn auto ook gevuld met vrolijk gebabbel. De hoge stemmen van mijn kleinkinderen volgen hun eigen ritme en botsen met de vrolijke noten van Rowwen Hèze, die ook al door de ruimte zweven. Twee verschillende werelden, die vandaag geen match hebben. Vandaar dat ik de radio meteen uitzet.
Juul en Imme zijn nog opmerkelijk fit na een lange schooldag en kwebbelen er flink op los. Ze hebben vandaag hun rapport gekregen en zijn dan ook erg nieuwsgierig wat erin vermeld staat. Maar niet voordat ze aan mij duidelijk hebben gemaakt dat het een verslag is en geen rapport. Ik probeer nog uit te leggen dat het in mijn kinderjaren een rapport was waarin cijfers stonden. Maar ik geef het snel op… ingehaald door de tijd. Zodra iedereen zit en de gordels vast zijn, worden de verslagen geopend en Imme ziet meteen dat ze het verslag van Juul in haar handen heeft. Helemaal geweldig want nu kan zij het aan hem voorlezen.
‘Juul, ich zal dich vertélle waat de juffrouw in dien verslaag hieët geschrieëve.’ Juul vindt het best. ‘Juul, heej stieët: Juul is een vriendelijke jongen die altijd bereid is om anderen te helpen. ‘Juul és det ouch zoeë? Bés dich ‘ne vrîndelike jóng?’
‘Jèh Imme, as dao stieët det ich ‘ne vrîndelike jóng bin, dan és det ouch zoeë.’ Samen knikken ze instemmend; zo simpel is het. Punt.
Imme wordt nieuwsgierig naar de inhoud van haar verslag. ‘Juul, stieët d’r in mien verslaag wat oeëver mien motivatie?’ Even kijk ik in de achteruitspiegel naar mijn kleindochter. Is dit een vraag van een meisje van vijf jaar? Blijkbaar wel, want Juul gaat meteen op zoek naar het hoofdstukje over motivatie. Dit is niet meteen gevonden, maar Juul ontdekt wel iets heel verontrustends.
‘Imme, heej stieët des dich neet tot hóngerd kins télle.’
‘Det kloptj neet!’ Imme reageert heel verbaasd. ‘Neîn, det kloptj neet, ich kin echt tot hóngerd télle!’
‘Nou,’ zegt Juul, ‘zal ich det vör de zieëkerheid ‘s kóntrolieëre? Waat keumptjer nao zieëven-en-tachtjig?’ Juul zijn vraag is zeer serieus, want hij weet zeker dat als zijn zus tot negentig kan tellen, ze ook tot honderd kan tellen.
‘Achtentachtjig neteurlik en dan nuuëgen-en-tachtjig en dan de nuuëgentjig.’ ‘De juffrouw mót toch wieëte det ich tot hóngerd kin télle?’ Imme klinkt bezorgd.
Juul vraagt heel verstandig door: ‘Hes dich waal ‘s tot hóngerd getéldj woeë de juffrouw beej woor?’
‘Det dînk ich neet’, zegt Imme. ‘Daorum wétj ze neteurlik neet det ich tot hóngerd kin télle.’
Juul en Imme knikken weer instemmend. Juul zegt troostend; ‘det keumptj waal good, Imme, dich gieës nao de juffrouw en téls gewoeën tot hóngerd en dan stieët det in dien volgendj verslaag.’
‘Mer’, Juul gaat meteen verder, ‘d’r stieët waal in dien verslaag desse al hieël good kins laeze en desse ein gedicht hes vuuërgelaeze aan Sinterklaos.’
Imme is meteen weer opgelucht want inderdaad… ze kan al heel goed lezen en dit heeft de juffrouw wel in haar verslag gezet.
En ik kijk af en toe in de spiegel en geniet van ‘mijn’ bollebozen op de achterbank.
Luisteren is genoeg…
Annie Kessels 14 maart 2015
Geef een reactie