Vandaag een werkelijk prachtige fantasievertelling over de maan. Dit is Terry op haar best! Voor groot en klein, neem je tijd ervoor vanuit je camper, luie stoel, zwembad of vliegtuigstoel!

tekening: Vanessa Cabban
In het zonnetje
De vorige dag was verlopen zoals alle andere. Overdag werd er gewerkt door de mensendieren. Planten groeiden naar het licht en waren druk bezig met hun fotosynthese. De dagdieren vergaarden hun voedsel bij zonlicht en hielden hun seksleven actief. De rechtop gaande dieren – die zich mensen noemen – gingen ’s nachts op één oor, bij hen is het een beetje raar gesteld met hun paringsrituelen. Zij zijn zowel overdag als ’s nachts actief. Geen idee waarom. De planten gingen net als vele dieren ook in rust. Op de nachtdieren na natuurlijk. Hun zoektocht naar voedsel, paring en vlieguurtjes begon pas. Zij waren dan ook de eerste die merkten dat er iets niet klopte. Samen met de vroege vogels en een mensenkind, genaamd Sander. Sander is een jongetje van negen jaar jong. Gek op astronomie en met name op de Maan. In plaats van in bed te liggen en te rusten, zat hij achter zijn sterrenkijker uit het raam te turen. Hele gesprekken voerend met de Maan, zijn nachtelijke metgezel. Het was de Maan niet ontgaan, stiekem was hij gevleid door de aandacht van Sander. De jongen had dit fenomeen nog nooit waargenomen, hij keek vol verbazing naar wat er gebeurde.
Zowel menig mens als dier verslaapt zich die ochtend. Het rinkelt in veel slaapkamers maar doordat het Maankleed nog over de Aarde ligt gespreid, draaien zij zich nog eens om. Te vroeg menen ze. Echter de gedisciplineerde mens en het gestructureerde dier bemerken dat hun biologische klok precies op tijd tikt. Ze komen uit hun warme nest en kijken naar buiten. De nacht heeft geen plaats gemaakt voor de zonsopkomst. De Maan blokkeert de Zon door zich op de voorgrond te plaatsen. Een zacht briesje verspreidt het gesmiespel van de bomen. “Zonlicht, we hebben behoefte aan zonlicht. Waar is die maan nu mee bezig? Wat een idioterie!”
Mensen wijzen naar boven en vragen zich af welke ramp er zich gaat voltrekken. Een lichte paniek breekt uit. De Zon voert een hevige discussie met de Maan. “Dit kan echt niet. Denk aan alle gevolgen die dit met zich meebrengt. Waarom dit belachelijke gedrag?” De Maan zegt: “Al eeuwen speel jij de hoofdrol in het leven van de meeste mensen, dieren en planten. Naar mij wordt zelden omgekeken. Nu vind ik het tijd dat ik eens in het zonnetje wordt gezet.” Hij laat zich niet vermurwen.
De eerste dag vinden sommigen het nog een spectaculaire actie van de Maan, verwonderd richten ze hun blik steeds naar de hemel om zich ervan te vergewissen dat de situatie nog steeds dezelfde is. Maar de gevolgen zijn na een week al rampzalig. De aarde draait behoorlijk langzamer en maakt dat eb en vloed het spoor bijster raken. De dagen duren langer, waardoor mens, plant en dier een nieuw ritme moeten zien te vinden in het duister. De gehele wereldse flora staat zwaar onder druk, het duurt niet lang meer of de eerste kwetsbare planten en bomen zullen sterven. De constante duisternis is funest voor de Zon minnende plantenwereld. Evenals de moestuinen, landbouwgronden, grazende koeien, geiten en schapen die dringend zonlicht behoeven. Mensen raken geïrriteerd en gedeprimeerd door de eentonige, zwarte omgeving. Zij koppelen het nachtelijk duister aan bedtijd, waardoor het arbeidsethos ver beneden peil ligt. Ongelukken gebeuren aan de lopende band, zodat ziekenhuizen overbezet raken. “Zie je dan niet wat je veroorzaakt”, schreeuwt de Zon. “Net of jij het er zo goed vanaf zou brengen in je eentje”, zegt de Maan. “Beter dan jij”, roept de Zon. Hij twijfelde al of hij niet beter zijn normale positie kon aannemen. De arrogante opmerking van de Zon, maakt dat hij resoluut volhoudt. Hij moet echter toegeven, dat hij bij de aanblik van de Aarde allerminst blij wordt. Niemand schijnt zijn prominente aanwezigheid te kunnen waarderen. Zelfs de nachtdieren raken uitgeput en vinden geen rust. De wolven huilen kwaad de Maan toe. Om zich een beetje geliefd te voelen gaat hij op zoek naar Sander. Achter zijn sterrenkijker is hij niet te vinden. Zou zelfs zijn enige vriendje hem de rug hebben toegekeerd?
Een rimpelende weerspiegeling van zichzelf trekt de aandacht van de Maan. Zijn blik wordt getrokken naar een groot meer waar Sander zich in een roeibootje bevindt.
Door de roeispaan over het water te bewegen veroorzaakt hij kleine golven. De Maan is in vol ornaat en schijnt zo fel dat Sander roept: “Het mag wat minder met het wattage, alsjeblieft.” Meteen geeft de Maan gehoor aan zijn oproep.
“Kan je me echt horen?” schettert Sander. “Zo ja, kom dan een klein beetje dichterbij.” En warempel, de afstand tussen het mensenkind en de Maan wordt kleiner. “Ik ben op het meer gaan zitten om zo je aandacht te trekken en te vragen waarom je dit gedrag vertoont. Het gaat niet zo goed met de Aarde, je moet terug naar de normale situatie”, zegt Sander met klem. “Mensen zijn het beu en willen je even niet meer zien.”
Dan gebeurt er iets dat ik als mol nog nooit heb meegemaakt.
De maan huilt. Dikke druppels kletteren op het meer en veroorzaken flinke golven.
“Hoho,” schreeuwt Sander, “niet huilen meneer de Maan. Ik wil je graag helpen. Ik heb zo’n vermoeden dat je ook wel eens op de voorgrond wil staan, dat snap ik. Maar ik denk dat je zelf niet inziet hoe belangrijk je bent als wachter van de Aarde.” Sander licht alle positieve kanten van de normale Maan toe. “In de nacht worden er serenades gebracht en genieten mensen van een mooie volle Maan. Ze komen helemaal tot rust wat erg belangrijk is. Vissers zijn je dankbaar voor eb en vloed, evenals alle zeedieren en planten. En ja, nachtdieren heten niet voor niks nachtdieren. Plus je hebt mij nog, ik zal je altijd bewonderen. Alleen als je steeds te zien bent is het voor mij ook niet meer speciaal.”
De Maan raakt overtuigd van zijn waarde, waarop hij enthousiast terugkeert naar zijn normale positie. De volgende morgen is alles en iedereen blij dat het daglicht weer te bewonderen is. Mensen vieren feest tot in de kleine uurtjes en bedanken de Maan die trots en rond aan de hemel staat. Sander tuurt weer door zijn sterrenkijker. En voor mij, och, voor mij als mol is er weinig verschil.
Terry
Geef een reactie