Het was wijlen Jan Nijs, oud-leraar Nederlands, die tijdens een van onze WinterPoëzieAvonden een onvergetelijke indruk achter liet met zijn ondeugende grafteksten. Onze An liet zich hierdoor inspireren!
Vandaag hebben we weer een heerlijk “ouderwets” verhaal van José in de aanbieding. Haar fantasie kreeg vleugeltjes na een bezoek aan het prachtige kasteel Hoensbroek. Neem er je tijd voor en geniet ervan!
Hofmakerij
De bedrijvigheid gonst als een zwerm ijverige bijen door de kelder. Het gekletter van koperen pannen en ketels klinkt zwaar in de holle ruimten. Geuren waarvan het water je in de mond loopt verspreiden zich boven de houtgestookte fornuizen die een centrale plek innemen in de grote keuken. Koks die hun sloofjes bevelen toeroepen, roeren en hakken zo snel hun handen maar kunnen. Drukte alom nu het feestmaal voor die avond bereid moet worden.
Tillie bekijkt het allemaal vanuit het trapgat waardoor ze zojuist naar beneden is gerend. Blij dat ze hier niet meer hoeft te werken.
Tillie is sinds een week het hulpje van Gonda, haar tante, die de persoonlijke hofdame is van de Vrouwe. Niet dat die nou de makkelijkste is maar ze moet er niet aan denken dat ze vandaag alle gemakken en kotsgaten mee schoon had moeten maken. Die stank krijg je amper uit je neusgaten als je er eenmaal boven hebt gehangen. Dat is een klusje voor de lagere bedienden. Overal staan de ramen open zodat het lekker door kan luchten, de geur van ongewassen lijven verdrijven, de muffe, stoffige lucht van de zware gordijnen en tapijten hopelijk op de vlucht jagen. Het heerlijke voorjaarsbriesje waait zachtjes door het kasteel. Behalve hier in de raamloze kelder waar de hitte soms verstikkend is.
De Vrouwe had gevraagd om een versnapering, een hapje om de tijd tot het diner te doden. Een hapje zal het wel niet worden want de Vrouwe ligt het liefst hele dagen in haar grote hemelbed te verpozen, uit te rusten van het niks doen. Tillie probeert in te schatten wat de dikke dame verstaat onder een hapje maar besluit het toch maar even te vragen aan Jacob, de knappe hulp van chef-kok Alfons.
Tillie loopt naar hem toe en hij kijkt haar aan met zijn schalkse reebruine ogen, de lippen gekruld in een uitdagende glimlach. Het blosje op haar wangen verspreidt zich prompt tot achter haar bevallige oortjes. Verlegen slaat ze haar blik neer en begint een beetje te stamelen.
‘De Vrouwe wil graag een versnapering, een hapje noemt ze het.’
‘Merde,’ roept Alfons vanaf zijn plek achter het grootste fornuis, ‘alsof we nog niet genoeg te doen hebben! Neem maar iets uit de provisiekast Jacob en doe het maar in een mand dat is makkelijker dan op een dienblad.’
‘Kom Tillie dan zal ik een mand vullen voor de edele dame.’
Jacob loopt voorop naar het trapgat dat naar de grote provisiekast leidt. Het is er ietsje koeler dan in de keuken. Snel zoekt hij brood waar hij een beetje schimmel vanaf snijdt, een stuk harde kaas, een stukje droge worst, een plak ham en nog een fles wijn. Hij legt alles in de mand en zet hem voor Tillie neer.
‘Zo jonge dame met je mooie smaragdgroene ogen, denk je dat ik nu een kusje van je krijg?’
Hij neemt Tillie in zijn armen en begint haar te zoenen. Zijn handen zijn ineens overal en Tillie’s hart gaat als een razende tekeer. Haar knieën lijken het te begeven en Jacob tilt haar snel op en drukt haar tegen zich aan. Zijn hand verdwijnt onder haar rokken en…
‘Jacob!! Waar blijf je, ik heb je hier nodig!’
Met frisse tegenzin laat Jacob Tillie zakken. Ze staat met haar rug tegen de muur, maar goed ook anders was ze omgevallen. ‘Als de Vrouwe slaapt kom je maar naar de stallen dan kunnen we daar verder gaan waar we zijn gebleven.’ Met stomheid geslagen kan Tillie alleen maar knikken. Jacob drukt nog een snelle kus op haar gezwollen rode lippen en rent de trap op naar de keuken.
Tillie strijkt haar rokken recht, neemt de mand en gaat de trap op. Tersluiks kijkt ze nog even naar Jacob die haar een vettige knipoog geeft.
Haar hart bonkt in haar keel en ze probeert te bevatten wat er zojuist gebeurd is. De knappe Jacob waar ieder meisje in het kasteel van droomt heeft haar gekust, dat alleen al zou een reden zijn om in katzwijm te vallen. En dan ook nog een afspraakje in de stallen vanavond? Ze moet maken dat haar hoofd een beetje helder wordt voordat tante Gonda iets door krijgt en haar naast zich in haar slaapkamer op de grond laat slapen in plaats van in haar kleine kamertje ter grootte van een bezemkast.
Ze bestijgt de smalle steile stenen wenteltrap, waar ze normaal claustrofobisch van wordt, met een verrassende lichtvoetigheid waar een paard de hik van zou krijgen.
De Vrouwe eet zowat de hele mand leeg en gaat een dutje doen. Tante Gonda en Tillie vullen in die tijd de grote houten wastobbe. Zwaar werk dat gelukkig maar drie keer per jaar gedaan hoeft te worden. Ondertussen dagdroomt Tillie en kan niet wachten tot de dame in haar stofnest ligt te slapen. Misschien zou ik me nog even kunnen wassen met het geparfumeerde water in de wastobbe als mevrouw klaar is, denkt Tillie.
De middag gaat razendsnel voorbij met allerlei klusjes. Als de Vrouwe uit het ruime sop komt is er van sop niet veel meer over. Als ze in de kleedkamer door tante Gonda wordt aangekleed, maakt Tillie stiekem gebruik van het water om zich een beetje te verfrissen. Baadt het niet dan schaadt het niet denkt Tillie.
Het diner is een daverend succes en de gasten verdwijnen overvol naar hun slaapvertrekken. Gonda en Tillie helpen hun Vrouwe uit de kleren en naar bed.
‘Ik ben doodop Tillie, als jij nog even de laatste spulletjes wil opruimen dan trek ik me alvast terug. Bedankt lieve meid, je was een kostbare hulp vandaag.’
Ze kust Tillie zachtjes op haar voorhoofd en verdwijnt de gang in. Tillie werkt alsof de duvel haar op haar hielen zit zodat ze zo snel mogelijk naar de stallen kan. Nog een laatste blik in de grote spiegel in de kleedkamer. Ze strijkt met haar handen haar mooiste schort glad en zet haar zondagse mutsje met de ruches op haar glanzende kastanjebruine krullen. Een diepe zucht en een grote teug adem, klaar voor een nacht vol liefde. Ze wervelt als de bliksem de smalle steile stenen wenteltrap af op weg naar de stallen…
Gonda kijkt vanuit de deuropening van de kamer van Alfons heimelijk de gang in, zowel links als rechts is niks of niemand te bekennen. Ze strijkt haar rokken glad en duwt haar haren nog snel onder haar muts. Haar blozende wangen zouden haar meteen verraden. Als een jonge hinde loopt ze snel door de grote keuken naar de trap voor iemand haar betrapt.
Plotseling hoort ze een ijzingwekkende kreet door de ruimte echoën en beseft dan pas dat het een schreeuw is die vanuit haar binnenste de lucht vervult met afgrijzen.
Aan de voet van de trap ligt het gebroken lichaam van haar nichtje Tillie in een plas bloed…
De wereld waarin wij nu leven… Anja schreef er een tijdloos en pakkend gedicht over. Het is een hart onder de riem voor alle onderdrukte mensen die toch hun stem durven te laten horen.
Nostalgie… voor de ietsje ouderen onder jullie 😊 presenteren wij vandaag: Karins woordenportret van Pierre Janssen https://nl.wikipedia.org/wiki/Pierre_Janssen_(journalist) Hij was in de jaren 60 een bijzonder verschijnsel op de Nederlandse televisie met zijn kunstprogramma “Kunstgrepen”. Voor degenen die hem niet hebben meegemaakt: het kleurrijk gedicht spreekt voor zich.
Wij krijgen er maar geen genoeg van: de kleine dingen die het leven de moeite waard maken. Wij kunnen het alleen maar heel erg eens zijn met onze Resi!
Een heerlijk feelgood verhaal van Terry, ga er maar eens lekker voor zitten!
Nieuw verworven vrijheid
Ik houd de sleutels in mijn hand geklemd, om meteen bij hun aankomst actie te kunnen ondernemen. Niet dat ik zeer materialistisch ben ingesteld, maar vandaag is na drie jaar een klein mijlpaaltje bereikt voor mijn gezin. Nieuw verworven vrijheid, en mobiliteit. Voel me als een klein kind dat een verrassing heeft voor Moederdag. Een tikkeltje spannend, in afwachting van haar reactie op de verrassing die je voor haar gemaakt hebt. Naar de reacties van mijn dochters kan ik wel gissen. Verwacht zoiets van: “grappig” of : “leuke bekleding”. Da’s typisch iets voor ons vrouwen.
Had me helemaal op feiten gestort, om toch ietwat beslagen ten ijs te komen. Vooral te laten merken dat ik als alleenstaande vrouw niet helemaal atechnisch ben. Zodat een eventuele mannelijke verkoper niet zou denken: “Nou aan die muts houd ik een goed dealtje over.” Via via had ik een adres bemachtigd, die een oude maar nog in zeer goede staat verkerende auto te koop aanbood. Bij aankomst klikte het meteen tussen mij en de eigenaresse. Al vrolijk babbelend bekeken we de auto en maakten een proefritje. Inderdaad onder het uitslaan van kreten als: “grappig, die authentieke radio” en “och wat leuk die echte kleine ruitjesbekleding”. Om een lang verhaal kort te maken: het bakkie staat nu bij mij voor de deur.
Daar zijn ze, ben benieuwd!
Triomfantelijk houd ik de sleutels al rinkelend omhoog. Kreten van enthousiasme en jawel hoor, ook van spot worden mijn oren ingeslingerd. Wanneer we ons allemaal in de auto hebben gesetteld, vraag ik naar hun reactie. De meiden vinden het wel een gave bak, lekker ook als ze ’s avonds ergens opgehaald moeten worden.
“Ja grappig mam, die ruitjesbekleding”, zegt mijn oudste dochter.
“Leuk ja”, zegt Lotte, mijn andere dochter. “Gaaf mam die oude radio.”
“Rijdt hij ook nog wel?” spot mijn oudste zoon. Hij begint zo een beetje te puberen en dan is het altijd stoer om moeders wat te stangen. “Ja? Nou, da’s dan lekker makkelijk als we naar het voetballen moeten.”
“Ik weet niet of ik wel een taxivergunning krijg hoor”, antwoord ik.
Mijn jongste zoon kijkt peinzend. “Sam,” vraag ik ”wat vind jij ervan?”
Met het liefste engelengezicht op aarde antwoordt hij: “Ik vind hem heel goed bij jou passen. Hij is ook heel oud, maar ziet er toch nog goed uit.”